De Staande Helvetia

Inleiding

Hoe en kleine Belg tot het besluit kan komen om een ander land te verzamelen is niet altijd te doorgronden, maar soms is daar niets vreemds aan. Bij mij heeft men mij ertoe verleid om Luxemburg, Zwitserland, Vaticaan en Hongarije te verzamelen. Niet moeilijk, laat een kleurrijke verzameling zien en je bent verkocht.

Zwitserland werd nadien één van mijn meest uitgebreide verzamelingen. Dubbels genoeg, doch doe ik die niet weg, want er valt altijd wel iets te ontdekken. En uiteraard doen oudere zegels het altijd goed, zeker als ze nog uit de XIX-de eeuw stammen. En daar heb je ondanks alles materiaal genoeg om een gespecialiseerde verzameling rond op te bouwen: kantonnale uitgiften... mits je kapitaalkrachtig bent, de Rayon zegels, de Strübel of Rappen zegels (vreemd toch, want zelfs nu wordt de munt ook als Rappen aangeduid, naast de Francs), de zittende Helvetia en tenslotte de Staande Helvetia.

Deze laatste is het rijkst aan variaties gedurende haar lange looptijd (1882-1907) en is het meest uitgebreid behandeld in de Zumstein Spezialkatalog, de Bijbel der catalogi volgens mij. Het is rond deze zegels dat ik een éénkader verzameling heb opgebouwd, doch van meet af aan had men mij aangeraden de verzameling uit te breiden tot meerdere kaders. Het zal ervan komen, maar men moet mij de tijd laten. Laten we vooralsnog deze uitgifte nader belichten.

Genesis van en zegel


Wat drijft een overheid van een land ertoe om een bestaande gebruikreeks te laten vervangen door een nieuwe. In feite door twee nieuwe, want de kleine waarden tot 15c werden vervangen door  het type kruis en waardecijfer. Temeer dat het nieuwe onderwerp nauwelijks verschilde van de voorgaande: Helvetia met lans en wapenschild.   







Type 1






Type 2

Akkoord, bij de Rappen zegels "zat" zij, "face tot face", bij de "zittende Helvetia" had zij het hoofd afgewend en bij de nieuw was ze rechtop gaan staan, vandaar die bijnaam "Staande Helvetia". We zullen het maar houden op "moegekeken op die zittende". Met de cijferwaarden gaan we ons niet bezighouden, zelfs al maken ze deel uit van het geheel.

Als men er de Y&T op naslaat, hebben we slechts te maken met drie reeksen, die vijf zegels met tanding 9 1/2 zijnde een tanding wijziging. Mogelijk is een chichébreuk van de matrijs de oorzaak van de nieuwe types van 25c en de 40c. Bij deze laatste is de graveur wel erg ver gegaan, want niet alleen zag het waardecijfer onderaan er kleiner en anders uit, hij deed hetzelfde met de twee waardecijfers bovenaan; en dat vertellen de catalogi jullie niet!
                              
Type I                  
Type 2






De Zumstein echter voorziet in totaal elf reeksen, die met grove tanding  (9 1/2)  meegerekend. De eerste reeks telt er in totaal zes, onderverdeeld in twee groepen van drie, de volgende reeks telt er ook drie, de laatste slechts 2. Let wel "reeksen" is soms veel gezegd. Sommigen ervan omvatten slechts twee zegels! De moeilijkheid met de eerste "Y&T-reeks" is dat men zowel de tanding als het controlemerkteken moet bestuderen om de zes verschillende uitgaven te onderscheiden.


Gelukkig toont de Zumstein Spezialkatalog ons de afbeeldingen van die tandingen, zodat we maar de zegel ertegen moeten plaatsen om de juiste tanding te kennen. De zij-tandingen tellen helpt ook, doch is enkel 100% praktisch wanneer je de zegels met tanding 11 1/2 : 11 zoekt : 13 tanden. Vind je er toch 14, kun je maar beter je tandingmeter bovenhalen.

Weetjes vooraf

 
In totaal werden er gedurende al die jaren twaalf verschillende postwaarden uitgegeven, waaronder drie kleur wijzigingen (wegens UPU conventies) en twee type wijzigingen. De totaal oplagen zijn ook niet mis: 20cts 124.200.000ex., 25cts 501.900.000 ex., 30cts 48,7 miljoen ex., 40cts 97.400.000 ex., 50cts 71.300.000 ex., 1Fr 50.500.000 ex., en 3Fr 4.429.000 ex. . Enkele uitschieters zijn er wel: de allereerste uitgave van de 30cts met tanding 11 3/4 moet u niet gaan zoeken, de allerlaatste uitgaven  van de 40cts type II  tanding
11 1/2 :11 evenmin, net als de tweede oplage van de 3 Fr voordat het controlemerkteken zich wijzigde. Ook betwijfel ik of u de allerlaatste uitgave van de 1 Fr karmijn zult vinden met de tanding 11 1/2 : 11 of de voorlaatste van de 3 Fr met de tanding 11 1/2 : 12 ... of u zou bereid moeten zijn om minstens 10.000 euro's neer te tellen!
Mocht onverhoopt één van de weinige gekende exemplaren te koop aangeboden worden. Ook een moeilijk te vinden stuk is een 3 Fr geelbruin met het slank controlemerkteken, waarvoor de verkoper wellicht 3.000 euro zal vragen... .













 De verschillende oplagen


In 1882 verschijnen de eerste waarden met tanding 11 3/4 (14 tanden), nl. de 20cts, de 25cts groen, de 40cts type I, de 50cts blauw en de 1Fr lila; met het controlemerkteken dik kruis in dubbel ovaal. Dit controlemerkteken is geen watermerk, al vervult ze wel dezelfde functie? Normaal werd ze geslagen op de gomzijde van het postzegelvel, maar er komen ook zegels voor waarbij het merkteken duidelijk aan de voorzijde werd aangebracht (variëteit). En als men er niet zachtzinnig mee omsprong, kon men een zeldzaam resultaat bekomen.



Deze tanding werd gebezigd tot 1891, met een onderbreking in 1888-1889 voor een experiment met een grovere tanding (9 1/2, volgens Zumstein eigen 9 3/4 : 9 1/4). Blijkbaar moet het resultaat eerder negatief zijn overgekomen bij de toenmalige filatelisten, omdat heel wat hoektanden, bij het losscheuren, eraan moesten geloven. Vanaf 1891 werd overgeschakeld naar tanding 11 1/2 : 11 (13 tanden), wat werd aangehouden tot 1899-1903 naargelang de waarde. In die periode werden twee nieuwe waarden uitgegeven: de 30 cts van 1892 en de 3Fr vanaf 1891, deze weliswaar met tanding 11 3/4.

In de loop van eind 1893/1894 werd de tekening van het controlemerkteken gewijzigd, doch waren het vooral de cijferwaarden die ermee gedrukt werden. Pas in 1895 kwamen de  hogere waarden aan de beurt, eind 1894 voor wat de 40 cts betreft, eind 1900 voor wat de 3Fr betreft.





Gezien het duidelijk prijsverschil van de zegels met T 11 1/2 : 11 tussen beide merktekens is het wel duidelijk dat men beide types uit elkaar moet onderscheiden. Soms helpt een duidelijke afstempeling, doch ook hier telt de regel van het "laattijdig gebruik". Bij de 3Fr 13 tanden is dat onderzoek niet nodig... anders ben je de gelukkige bezitter van een zeldzaamheid.
In 1899 ondergingen twee waarden een kleurverandering, vermoedelijk opgedrongen door de internationale conventies van de U.P.U., de 25cts, die van groen naar blauw ging en de 50cts blauw die gelijk overstak en groen werd.




Eind 1902 moest ook de 1Fr lila eraan geloven en een karmijnrode kleur aannemen, doch dàt gold voor beide types tandingen, 11 1/2 : 11 en 11 1/2 : 12, omdat sinds eind 1900 deze nieuwe tanding voor de meeste waarden werd gebruikt (bij de 3Fr vanaf 1902, de 40cts een jaar later). De praktijk leert ons evenwel dat beide gelijktijdig werden gebruikt.





Even stak de tanding 11 3/4 (14 tanden) weer zijn kop op voor twee waarden: de 3Fr in 1901, een redelijk zeldzame zegel en de 40cts in 1904 in een nieuwe tekening. Voor deze laatste is een gebroken cliché van de matrijs de enige mogelijke verklaring, anders zijn die duidelijke verschillen in de waardecijfers niet te verklaren. Daarbij kan men zich nog de vraag stellen waarom men aan de graveur geen model van de oude 40cts had gelaten, zodat hij een gelijkend werk kon afleveren.


Of heeft hij zich gebaseerd op de eerste proefdruk van dit zegeltype, welke "toevallig" de faciale van 40cts droeg?


In 1905 besloot de Zwitsers posterijen dat het welletjes was geweest om steeds maar die extra drukgang te laten uitvoeren, gewoon om die ellendige controlemerken op de rugkant van de postzegelvellen te persen, terwijl ze meestal toch niet goed zichtbaar waren. Daarom kreeg de toemalige drukkerij Max Girardet in Bern, en nadien firma Benziger & Cie uit Einsiedeln de opdracht om voortaan papier aan te maken waarin een watermerk zou verwerkt worden, liefst een nationaal symbool.


Nu kan men wel alle kanten op, wat dat betrof, symbolen had Zwitserland genoeg: dame Helvetia, Wilhelm Tell, de Tellknabe (zoon van de vorige) en uiteraard het typische witte kruis van de nationale vlag. Men koos voor het eenvoudigste, een meervoudig kruis in een vast patroon. Ze zullen het geweten hebben, want achteraf bleek dat dit patroon in twee richtingen kan liggen. Doch omdat niemand precies kon bepalen in welke verhouding beide types tot elkaar stonden, besloot men in filatelie middens om tot een Salomonsoordeel te komen: fifty-fifty.

Voor de rest bleef het papier nog altijd wit... enfin, voor die tijd toch. Van witmakers zullen ze toe nog niet gehoord hebben. Hoe ze plots weer teruggrepen naar die tanding 11 1/2 : 11, ze waren toch volop in de periode 11 1/2 : 12, zal altijd een mysterie blijven, vooral omdat ze twee jaar later naar die tweede tanding teruggrepen.

Maar toen was het lot van de Staande Helvetia zo goed als beklonken. In die periode kreeg tanding 11 3/4 ook een kleine, laatste opstoot, werderom voor slechts twee waarden: de 25cts type II en de 40cts, eveneens type II. Om het tweede type van de 25cts te herkennen heb je toch wel goede ogen nodig, zeker als de zegels afgestempeld zijn. Want is het jullie nooit opgevallen dat die "rotstempels" altijd op de verkeerde plaats staan? Daar waar het onderscheid te zien is..., of waar juist zo'n zeldzame variëteit te vinden is...! Er wordt soms wat afgevloekt bij filatelisten.... .

Waarom het type II ontstond wordt nog niet uitgelegd, al mogen we van de veronderstelling uitgaan dat de platen tot de draad versleten waren, alsook die matrijs die nodig was voor de aanmaak van die platen. Als je er al meer dan 400.000.000 zegels mee gedrukt had, was dit wel begrijpelijk. We gaan hier niet terugkomen op die historische lessen hoe zegels worden gemaakt, iedere filatelist zou dat stilaan moeten weten! Dus was het logisch dat een nieuwe matrijs moest worden gegraveerd. Deze keer hield men zich grotendeels aan het onderwerp, wat niet wegnam dat er toch een klein verschil zou ontstaan, in de stand van die "Fr" van de rechtse "Franco". Of men dat meteen had gezien blijft uiteraard een open vraag, al zullen het wel de filatelisten zijn geweest die de ontdekking deden.

Doordat de Zwitserse posterijen in 1907 beroep deden op de firma Benziger & Cie, reeds vernoemd, creëerden ze wellicht een nieuw type in de Staande Helvetia. Want deze firma ontving meteen van de papierfabrikant "Papierfabrik an der Sihl" uit Zurich papier dat vermengd was met zijdedraadjes, wat in principe slechts voorbehouden was voor de kleine waarden tot 15cts. Zouden ze het trouwens gemerkt hebben? Alleszins werden de laatste zegels op dat papier gedrukt, zelfs tot 1909, terwijl er inmiddels al nieuwe gebruikzegels in omloop werden gebracht. Maar ja, de Staande Helvetia werd pas op 31 december 1924 definitief uit omloop genomen. Voor marcofielen uiteraard zeer interessant om gemengde frankeringen te zoeken met o.a. de Staande Helvetia zegels. Gezien dat einde van dit zegeltype naderde, is het begrijpelijk dat de oplagen veel kleiner waren. Daarom vind men ook in die periode drie van de uitschieters van de Zwitserse filatelie.

Het verschil is uiteraard moeilijk te zien, maar links heb je
wit papier, rechts heb je gemend papier.
 
 

Het is uiteraard normaal dat een gebruiksduur van 25 jaar heel wat variëteiten met zich meebrengt, zeker als men weet dat deze zegels in diepdruk werden gerealiseerd. De Zumstein Spezialkatalog spendeert er 65 bladzijden aan, met honderden afbeeldingen. In mijn uitgebreide verzameling zal ik enkele van deze variëteiten belichten. Met deze doe ik een oproep om documenten te bekomen met dit zegeltype, zolang men natuurlijk geen onmogelijke prijzen vraagt (ik ben Cresus niet). Zo ken ik een Duitse postzegelhandelaar die me dezelfde prijs vraagt, in euro's, als het document in de Zumstein gecatalogeerd staat in ZwFr! (1 euro = 1.34 ZwFr). Afkomen met "Mischfrankaturen" (gemengde frankeringen) zijn veel zeldzamer, dat pakt niet bij mij, want ze staan ook vermeld in mijn Zumstein Spezialkatalog. Aanbiedingen, liefst met foto recto-verso, tevens met opgave van mogelijke verzendkosten (altijd aangetekend) mogen me altijd, vrijblijvend, toegestuurd worden via mail naar : freddy.poelmans@telenet.be

Freddy Poelmans 
  




                                                                                 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Omslag Facture met Flier afstempeling

De postbusletter in Limburg