EEN BEETJE FILATELISTISCHE KENNIS
Bijfrankering
Het lijkt zo simpel, maar er komt soms wel flink wat puzzelwerk aan te pas. Van
bijfrankering is sprake als naast de waarde-indruk op een postwaardestuk een
postzegel is aangebracht. De noodzaak daartoe kan liggen in een
tariefsverhoging of het gebruik van het postwaardestuk voor een ander doel dan
waarvoor het is uitgegeven. Bij tariefsverhoging kan het postbedrijf de
aanwezige voorraden
aanpassen door er een waarde bij te drukken, het
aanbrengen van een opdruk op de oorspronkelijke waarde of een stempeltje. In
tijden van snel stijgende tarieven of in geval van ander gebruik moet de
afzender zelf goed opletten. Voor een paar leuke voorbeelden gaan we eerst naar
Beieren, dat in 1920 nog een zelfstandig postland was. Na WOI werd het
koninkrijk een republiek, maar men wist nog niet direct hoe. Zo noemde het
zichzelf eerst ‘Volksstaat’ en vervolgens ‘Freistaat’. De postwaarden uit het
koninkrijk werden voorzien van deze opdrukken. Het interlokale tarief voor
briefkaarten van de Freistaat werd in oktober 1919 verhoogd van 10 naar 15
Pfennig en de afzender voorzag daar (op 30 april 1920) in door een nog geldige
zegel van de Volksstaat bij te plakken. Net op tijd, want op 6 mei 1920 ging
het tarief naar 30 Pfennig.
De inflatie kondigde zich al aan en in 1923 was de
beer helemaal los. Een afzender in een ander deel van Duitsland had nog een
briefkaart uit 1921 (toen het tarief 30 Pfennig was), maar op 30 mei 1923 moest
er 40 Mark op! Het lukte precies, tel maar na. (Met een kapotte zegel, maar dat
is voor de verzamelaar erger dan voor de post).
Het laatste voorbeeld komt ook nog uit de tijd dat
bij de post goed geschoolde plichtsgetrouwe ambtenaren werkten (met een
feilloze kennis van de tarieven) en laat zien wat er gebeurt als je probeert ze
te misleiden. Op 27 mei 1960 was het Oostenrijkse tarief voor drukwerk naar
het
buitenland 1,20 Schilling. 1,30 was dus ruim
voldoende, maar het was helemaal geen ‘Drucksache’ al zet je dat er met
uitroeptekens op. Na de (machinale) afstempeling ontdekte een oplettende
beambte de fout.
Het is natuurlijk een
‘Postkarte’, nota bene met het portret van de uitvinder daarvan. Hij zou
zich in zijn graf omdraaien als hij van dit misbruik door de afzender had
geweten... Hier moest 1,80 Schilling op. De post bracht de kaart kennelijk
terug bij de afzender die er de ontbrekende 50 Groschen op plakte. Met het
woordje ‘Nachfrankiert’ en een nieuw
stempel ging de kaart op 30 mei alsnog op reis naar Nederland.
Reacties
Een reactie posten